De start van iedere modelbaan ligt bij het plannen ervan. Maar hoe ontwikkel je een plan?
Met name onze stedenbouwkundige kunnen hier in volle overgave en vrijwel onuitputtelijk over uitweiden. De hoofdlijnen hebben we hierbij samengevat in een stukje Markenburg theorie, aangevuld met een mooi praktijkvoorbeeld van Teun van Kastel.
De basis van een mooi modelbaanontwerp ligt bij het beeld of de beelden die je ongetwijfeld al een poosje in je hoofd hebt rond dwalen. Bij sommige mensen zijn dat beelden uit het verleden, zoals je eerste ervaringen met echte treinen in je omgeving. Voor andere zijn het ideaalbeelden van hoe het allemaal nog net even wat beter kan dan het in werkelijkheid is. Hoe dan ook is het goed om die beelden wat tastbaarder te maken.
Het tastbaar maken van de beelden in je gedachten kan bijvoorbeeld met een foto collage. Een collage maken kan op vele manieren maar belangrijk is in ieder geval dat je er zorgvuldig mee omgaat. Wie zwaar tilt aan de sfeer kan extra opletten bij het weertype dat op de foto's te zien is, of het seizoen. Andere zullen meer letten op het tijdperk dat op de foto's te zien is, zodat het tijdsbeeld keurig klopt. Goed letten op de exacte omgeving kan ook een flinke duit in het zakje doen, want zeker voor 1960 bouwde men in iedere regio zichtbaar anders en ook het landschap verschilt tot op heden zichtbaar per regio. Het is belist geen schande om goed op alle genoemde punten te letten. Het is immers belangrijk dat de beelden die je kiest ieder zo goed mogelijk een deel van de beelden in je hoofd representeren. Of je een digitale of analoge collage maakt is dan van ondergeschikt belang.
Beschikbare ruimte
Meet de ruimte op die je in huis beschikbaar hebt. Te veel modelbaan ruimte heb je doorgaans niet snel en mede daarom zijn er verschillende dingen mogelijk. Er kan gedacht worden aan een vaste baan of een modulebaan. Die laatste vorm bied vaak wat meer modelbaanoppervlakte, maar moet wel met enige regelmaat opgebouwd en ontmanteld worden om weer te kunnen bewaren op een praktische ruimtebesparende plaats. Een hybride vorm kan ook een optie zijn. Met een stuk vaste baan op een vaste plaats en bijvoorbeeld onder de vaste baan nog wat ruimte om aanvullende modules te kunnen bewaren. De modules kunnen dan aangekoppeld worden als er een dagje is om in vol ornaat te rijden, of kunnen er stuk voor stuk bij gepakt worden als er tijd is om er aan te bouwen. Er zijn ook nog tal van andere creatieve ideeën om ruimte voor een modelbaan te vinden. Zo zal je niet de eerste zijn die een vaste baan bouwt die als men er even niet aan werkt naar het plafond opgetrokken kan worden waardoor de zelfde ruimte voor de meer dagelijkse zaken gebruikt kan worden. Maar welke vorm je ook kiest er zal hoe dan ook een maximum oppervlakte aan zitten en die is handig om te weten voor we beginnen met een baanplan.
Thema's
Bedenk welke thema’s je belangrijk vindt. Dat kan heel specifiek zijn en dat is dan ook goed om te weten en benoemen. Schrijf op aan welke thema's je denkt en kijk of je fotocollage er ook op aansluit. Andersom kan ook. Kijk op de foto's van je fotocollage en analyseer welke thema's daarin terug komen. Soms kan het handig zijn om thema's aan elkaar te koppelen. Stel dat je veel foto's hebt van wisselstraten en je ontdekt dat die voornamelijk in industriele omgevingen liggen kan je je thema verder destileren door een foto van een wisselstraat bij een intercitystation uit de collectie te schrappen. Bedenk ook een rangorde in je thema’s, de kans dat je door ruimtegebrek moet gaan kiezen is best aanwezig en dan is het handig als je al weet waar je de meeste waarde aan hecht. Dus als de wisselstraat in een industriele omgeving je hart het snelst doet kloppen en de ruimte is er niet om de opstelsporen erbij te doen moet een deel daarvan maar met een verdwijnpunt achter de schermen plaats vinden of op een later te bouwen module komen.
(Schuin van boven kijken via luchtfoto's)
(Geeft veel speelruimte voor een destilatieproces)
Dan wordt het tijd om voorbeelden te vinden in de werkelijkheid. Dit helpt bij het bepalen van maat en schaal. Dat kan zelfs letterlijk zijn voor wie nog geen schaal gekozen heeft. Stel dat je collage en de benoeming van thema’s uitkomt op: “Ik wil mijn intercitytrein de weilanden zien passeren tijdens een herfstige zonsopkomst.” Dan weet je dat je veel kan bereiken met de juiste belichting en kleuren, maar belangrijk is ook de meervoudsvorm van weiland. Een weiland is al snel groot en als het er meerdere moeten zijn is er dus al snel veel ruimte nodig. Natuurlijk kan je opzoek naar een smalle stroken verkaveling in een veengebied, als dat bij je smaak past, maar anders is een kleinere schaal hanteren wel de beste aanpak om het gevoel van weilanden neer te kunnen zetten.
Het kan ook zo zijn dat je collage en de benoeming van thema’s uitkomen op: “Ik wil een T kruising in de binnenstad van Utrecht namaken op maandag ochtend wanneer de restafval containers aan de straat staan en je via een doorkijkje de treinen langzaam voorbij ziet komen.” In dat geval weet je dat je meer gaat voor de details. Je wilt de containers goed herkenbaar in beeld brengen en wellicht zelfs de spaakjes in de kunststof wielen kunnen onderscheiden. Dit leent zich voor een wat grotere schaal.
Door met hedendaagse websites en programma’s te werken als: Google earth, Google maps incl. streetview, Bing maps incl. birds eye view, en de Nederlandse kadastrale kaart, is het mogelijk om letterlijk een goed beeld te krijgen van de werkelijkheid. De genoemde Google producten bieden tevens een optie “afstand meten”. Super handig. Want als je dan meet dat de door jou zo geliefde onderhoudsloods in werkelijkheid maar liefst 154 meter lang is (en ja dat komt werkelijk voor) weet je ook wat dat voor de lengte in de door jou gewenste schaal betekend. Deel de lengte namelijk door het schaal getal. B.v. 87, 160 of 220 en ervaar dat die loods in model respectievelijk 177, 96 of 66cm lang wordt. Wie dan al had uitgekristalliseerd hoeveel baanruimte hij heeft kan met tekenen beginnen. Teken op schaal zodat je er achter komt of het past, of dat je wellicht toch maatregelen moet treffen. Dat kan zijn het overstappen van schaal, wat best drastisch kan zijn als je al materiaal in huis hebt van een bepaalde schaal. Of het wordt creatief wanneer je er voor kiest om de loods gedeeltelijk op te bouwen en besluit een minder belangrijk deel van “van de baanrand af te laten vallen”. Het opnemen van een deel van de loods in de foto op de zij- of achterwand kan immers toch nog een hele beste illusie geven. De genoemde websites en programma’s kunnen ook helpen bij het maken van een uitsnede van de werkelijkheid die past bij de ruimte die je hebt. Stel dat je 3 bij 1 meter modelbaanruimte hebt en graag in schaal N/1:160 een baan bouwt. Dan kan je een stukje wereld van 480 meter bij 160 meter uitkiezen als voorbeeld. Als het in werkelijkheid kan past het ook gegarandeerd in model. De kans bestaat wel dat je gekozen thema(’s) veel groter blijken dan het stukje ruimte dat je “mag uitsnijden”. Ook dan is het goed om je rangorde van thema’s al op orde te hebben en wellicht loont het daarnaast om meerdere voorbeelden te zoeken. Niet iedere onderhoudsloods is namelijk 154 meter lang. Sommige zijn helaas nog groter, maar er zijn ook beslist kleinere te vinden.
Op 5 jarige leeftijd reeds mijn eerste NS HEMA treinset gekregen en sindsdien is het modelspoor virus nooit meer weggegaan. Toen ik mijn vrouw leerde kennen, 15 jaar geleden, wist ik zeker dat in onze nieuwe woning ook weer een mooie modelspoorbaan moest komen. Er is zelfs speciaal een kamer voor op de garage gezet maar door extra gezinsuitbreiding is die kamer vooralsnog niet beschikbaar. Ik heb echter in 2012 al met Anyrail een modulebaan uitgetekend op mijn pc die op termijn exact in deze kamer past. Ik wilde met de bouw ook al graag starten en mocht de zolder bij mijn ouders tijdelijk gebruiken. Zo gezegd zo gedaan.
De baan is dus modulair van opzet en heeft als thema de Langstraat….een voormalige spoorlijn van Lage Zwaluwe naar ’s Hertogenbosch, die rond 1887 in gebruik is genomen en rond 1972 zijn laatste nadagen kende met alleen goederenvervoer, waarbij heel het tracé nog bereden kon worden. Op dit moment is alleen het Westelijk deel nog in gebruik naar mijn woonplaats Oosterhout. Het oostelijk gedeelte is getransformeerd tot fietspad en gelukkig zijn o.a. de befaamde spoorbruggen bij o.a. Waalwijk en de Moerputten behouden. Het loont echt de moeite om eens bij de Moerputtenbrug te gaan kijken, het is een schitterend gebied.
Voordat ik de modulebaan ging bouwen heb ik uiteraard eerst veel informatie verzameld. Deze spoorlijn heeft op mij vanuit mijn jeugd altijd al een onverklaarbare aantrekkingskracht gehad. Ik woon er dichtbij en een deel van het traject wat inmiddels is opgebroken heb ik in mijn jonge levensjaren nog meegemaakt in actief bedrijf. Veel info over de sporenplannen en de gebouwen heb ik in het Utrechts Archief terug kunnen vinden.
Ook op internet en diverse boeken is zeer veel informatie en beeldmaterieel te vinden. Ik heb inmiddels een 4 tal boeken over de Langstraat spoorlijn en meer dan 500 foto’s en zelfs wat oud videomaterieel. Hoewel de rails op het oostelijk deel dus is weggehaald is er nog wel veel infra aanwezig in de vorm van wachterswoningen, perronranden, bruggen, etc. Een goede basis dus om als voorbeeld voor de modelbaan te gaan dienen.
De baan behelst aardig wat meters… de modules passen in een kamer van 6 bij 3 meter. Om voor het beeld geen rondjes te rijden verdwijnen de 2 hoofdsporen na 1 rondgang, bij het verlaten van station Waspik, achter de achtergrondplaat om vervolgens compleet rond te gaan en weer zichtbaar te worden bij binnenkomst station Waalwijk. Het sporenplan is een bijna kopie van het daadwerkelijke sporenplan en is gemaakt met het PC programma Anyrail. Zo krijg je een goed beeld wat je met de beschikbare ruimte kunt doen en weet je meteen hoeveel rails je nodig hebt. Je krijgt vanuit het programma een complete stuklijst met artikelnummers van alle railstukken en kan het ontwerp afdrukken en op de grond uitleggen om een indruk te krijgen. De complete baan is ook grotendeels conform plan gerealiseerd. De draaischijf heb ik bij nader inzien niet aangebracht. Het emplacement van Waalwijk werd me daarmee naar verhouding van de baan te groot. En ook in de hoek Waspik/Wolfshoek is het sporenplan licht gewijzigd. De bouwwerken staan allemaal op hun locatie zoals vooraf is bedacht.
- Zorg dat je sporen niet overal precies parallel lopen aan de voor- of achterkant van de modelbaan/modules. Zie bijvoorbeeld de plaatsing van mijn brug. Door dat net wat gedraaid ten opzichte van de voorkant te plaatsen ontstaat er direct een natuurlijker en speelser beeld.
- Ik heb er voor gekozen om een deel van de sporen achter de achterwand te laten lopen. Dat geeft al snel een interessantere treinenloop dan het standaard ovaal. Simpelweg omdat je de rijdende treinen dan niet continu met het oog kan volgen. Tevens dient het spoor achter de schermen als een soort schaduwstation omdat de beide sporen 3 blokken achter de schermen hebben gekregen. De scheidingswandjes tussen de voor- en achterkant kunnen met diverse technieken meer dieptewerking geven aan de scenes aan de voorkant. Denk aan achtergrondfoto's, luchtkleuren op de achterwanden en halfreliëf bebouwing die visueel doorloopt in de achterwand.
- In mijn situatie kies ik er graag voor om het materieel zo veel mogelijk in het zicht op de baan te hebben, in plaats van het weg te stoppen achter de schermen in een schaduwstation. De schaduwstation functie die er is in de sporen achter de schermen, is er om de treinenloop realistischer te maken. Een keuze om goed over na te denken want niet ieder thema zal deze zelfde uitwerking goed kunnen verdragen.
- Mijn baan kent één ongelijkvloerse kruising. Maar dat betekent ook het hebben van hellingen. Belangrijk is dat er een laag stijgingspercentage gehanteerd wordt (bij voorkeur minder dan 3%) en daarbij opstelsporen voor rijtuigen en wagons keurig vlak blijven liggen omdat anders het ongemotoriseerde materieel niet blijft staan. Ik heb één helling voor de schermen en één achter de schermen. De helling voor de schermen zit deels in de aanloop naar de brug, vanaf het emplacement van Waalwijk in een oplopende dijk, omdat het landschap er omheen mee stijgt valt het niet op. De modules onder de brug staan net zo hoog als de modules onder emplacement Waalwijk. Meteen na de brug ligt er een dijk en vanaf de dijk staan de modules hoger. Station Waspik ligt dus hoger dan Waalwijk op mijn baan. Met deze onopvallende manier kan ik ongeveer 8 centimeter stijgen in ongeveer 4 meter rijlengte. Een percentage van c.a. 2%.
- Het zorgvuldig gekozen en goed onderzochte thema, namelijk de Langstraat spoorlijn in periode 3 geeft me de vrijheid om de stations en ook de rest van de spoorlijn in een groene omgeving te plaatsen. De stations en ook de rest van de spoorlijn hebben namelijk bij de aanleg ver buiten de dorpskernen gelegen. Sommige van de stations, zoals station Waspik en Drunen/Elshout hebben tijdens hun functionele levensjaren de bebouwde kom zelfs nooit echt in de buurt zien komen.
Er zijn eindeloos veel mogelijkheden. Zowel in de baanplannen als de methodes om tot een geslaagd baanplan te komen. Er zijn anno 21e eeuw ook eindeloos veel bronnen om uit te putten. Denk aan steeds beter digitaal bereikbare gemeentelijke- en streekarchieven en ook websites als bijvoorbeeld sporenplan.nl en stationsweb.nl, waar ongetwijfeld veel info en inspiratie te vergaren valt.
We hopen hierbij wat handvaten aan te reiken op het methodische gedeelte, voor wie dat kan gebruiken. Welke manieren je ook toepast; vergeet niet om het proces te omarmen en er lol aan te beleven, het is immers een substantieel onderdeel van de hobby.
En het klopt, alle energie die er in gestopt wordt zal zich uitbetalen. …Want een goed begin is het halve werk.