In dit bouwverslag besteden we aandacht aan de modulaire ondergronden van Markenburg. We gaan onder andere plannen, rekenen en bouwen. Waarbij we ook aandacht hebben voor tips en aanbevelingen. De Markenburg modulaire ondergronden zijn bedoeld als een zo flexibel mogelijk systeem om modelbanen en maquettes van diverse aard te kunnen maken. Van frieslijsten tot klimspiralen en van complex vorm gegeven oppervlakten tot aanvullende opbergmogelijkheden. Het is allemaal mogelijk met de Markenburg modulaire ondergronden en bijbehorende producten. Uiteraard is er een toelichting modulaire ondergronden beschikbaar op iedere productpagina, en onderaan deze pagina, zodat we in dit verslag verder in kunnen gaan op details en bijzonderheden.
Een belangrijke fase die iedere modelbouwer wel heeft meegemaakt voordat er daadwerkelijk gebouwd wordt. De hieronder benoemde vragen spelen daarbij vrijwel altijd een gezamenlijke rol.
- Welke thema wil ik aanhouden? En wat wil ik dan uitbeelden op mijn maquette/modelbaan?
- Welke schaal ga ik hanteren?
- Welke ruimte heb ik tot mijn beschikking?
Rijlengte en ruimte voor het uit te beelden thema zijn vaak en snel een schaars goed. De Markenburg modulaire ondergronden bieden hierin wel mogelijke uitkomsten. De modulaire ondergronden hebben een lengte en breedte maat van 250mm, of veelvoud daarvan.
Toch is het goed mogelijk een ruimte van bijvoorbeeld 3,39 meter ten volle te benutten. Bijvoorbeeld 3 modules van 1000mm ofwel 1 meter per stuk, + een module van 250 mm vormen samen een lengte van 3,25 meter.
Er is dan nog 14 cm over. Wie er voor kiest om met een aanvulset hardschuim het maaiveld met 1 of meerdere lagen te verhogen, kan de aanvullende delen hardschuim tot over de modulerand laten oversteken.
In dit voorbeeld zou 7cm aan beide zijden voldoende zijn om de gehele beschikbare ruimte te benutten.
Een andere benadering om ruimte optimaal te benutten kan zijn om een “vaste” en “modulaire” combinatie te maken. Stel dat er voldoende ruimte is om een “vaste” baan neer te zetten van 1 meter bij 1,5 meter. En aangrenzend is er nog wel een ruimte van 1 bij 1 meter, of 1 bij 2 meter, die regelmatig maar niet permanent nodig is voor andere doeleinden.
Dan kan de vaste baan neergezet worden waar mogelijk, en onder de vaste baan kan een module (of meerdere) geparkeerd worden, die als er tijd is om te hobbyen eenvoudig aangekoppeld kan worden.
Met de afbeelding hiernaast is een dergelijke oplossing geschetst. De "vaste" baan bestaat in het geschetste voorbeeld uit één module van 1000 x 1000 mm en twee modules van 250 x 1000 mm" De smalle modules zijn beide voorzien van 4 poten. Daardoor kan een module van 1000 x 1000 mm er tussen gehangen worden. Onder deze "zwevende" module kunnen desgewenst andere modules opgeborgen worden.
Oppervlaktes berekenen is doorgaans niet zo moeilijk. En omdat de modules een oppervlakte hebben van 250 x 250 mm, of veelvoud daarvan is het uitrekenen daaromtrent ook vrij eenvoudig. In de hoogte hebben we het over poten van 1000 mm, ofwel 1 meter. Aangezien een modulerand precies 100 mm hoog is kunnen er theoretisch 10 modules strak onder elkaar geplaatst worden. Dat zou geen praktisch doel dienen, maar door de voorgelaserde gaten in de poten kunnen de modules wel in stappen van 50 mm onder elkaar geplaatst worden, bijvoorbeeld voor schaduwstations. Het is dan aan de bouwer om te bepalen hoeveel vrije ruimte wenselijk is tussen de oppervlakte module en de schaduwstation module er onder.
Voor wie nog geen idee heeft is een minimale tussenruimte van 150 mm wel handig om nog enigszins fijn ergens bij te kunnen op de onderste module. Hoe dieper de modelbaan wordt en hoe verder naar achter gereikt moet kunnen worden op de onderste module. Hoe meer vrije hoogte doorgaans wenselijk is. De maximale vrije hoogte met de Markenburg modulaire ondergronden en poten is 900 mm. De onderste module staat dan feitelijk op de grond.
Waar het rekenen voor sommige onder ons interessant wordt, is bij de klimspiralen. Veel is uit te rekenen, maar de praktijk behoeft toch ook het testen. De ene trein is de andere niet en als het gaat om het stijgingspercentage is testen eigenlijk de enige betrouwbare manier om er achter te komen of het rijgedrag naar wens verloopt. Rekenen op hoofdlijnen en vervolgens testen op details is daarom een handige manier van doen.
Gegevens:
- Hoogte modulerand: 100 mm
- Hoogte van 1 laag aanvullend hardschuim: 20 mm
- Hoogte van een poot: 1000 mm
- Houtdikte van de klimspiraal segmenten: 6 mm
- Gemiddelde rijlengte van een klimspiraal segment: 670 mm (In de binnenbocht iets minder in de buitenbocht iets meer.)
- Gemiddelde rijlengte van een klimspiraal ronde: 670 mm X 4 = 2680 mm.
- Algemeen aanvaard “veilig” stijgingspercentage: omstreeks 3%.
Rekenenvoorbeeld.
Doorgaans wordt eerst bepaald hoeveel lager een schaduw station ten opzichte van het "maaiveld"/oppervlakte module moet liggen. Deze afstand minus 100 mm, in verband met de hoogte van een modulerand, is de vrije tussenliggende hoogte.
Vervolgens wordt bekeken hoe hoog het hoogste model trein is dat door de klimspiraal moet kunnen. Reken hierbij ook de hoogte van de rails mee. Deze maximale hoogte + 6 mm dikte van het klimspiraal segment is de gewenste stijgingshoogte per ronde.
In 1:160 zal de gewenste stijgingshoogte doorgaans omstreeks 50 mm liggen. Bij 1:87 kan dit oplopen richting 100 mm.
Een klimspiraal segment heeft gemiddeld 670 mm rijlengte. 670 x 4 = 2680 mm rijlengte per klimspiraal ronde.
Het stijgingspercentage kan als volgt berekend worden: Stijgingshoogte delen door de rijlengte = stijgingspercentage.
75 mm / 2680 mm = 0.027985 Dat is afgerond een stijgingspercentage van: 2.8% . Dit is in de binnenbocht iets meer en in de buitenbocht iets minder. Het kan dus lonen om juist in de binnenbocht naar beneden te rijden en in de buitenbocht omhoog.
Doorgaans wordt c.a. 3% als veilig stijgingspercentage aangehouden. Toch zal het per trein model verschillen of deze naar tevredenheid boven komt. Daarom blijft het testen in praktijk aan te raden. Stijgingspercentages zijn en blijven met de Markenburg modulaire spiraalronden eenvoudig te wijzigen.
Op alle productpagina’s zijn de handleidingen te vinden en gratis te downloaden. Ook onderaan dit artikel kan de handleiding gratis gedownload worden. In dit bouwverslag besteden we daarom aandacht aan details en bijzondere mogelijkheden.
Bij het bouwen is belangrijk om op voorhand te weten hoe de modulaire ondergronden ingezet gaan worden.
Bouw voorbeeld met koppelen van modules.
We bouwen een vaste modelbaan in een L vorm met modulaire ondergronden in verschillende groottes. Nadat een plannetje is gemaakt hoe de modules gekoppeld gaan worden en vervolgens de modules los van elkaar geassembleerd zijn, is het tijd om te gaan koppelen.
De poten worden geleverd met eigen koppelingsmateriaal om de poten aan de module te koppelen. We gebruiken hierbij de uitgespaarde gaten “bovenaan” in de moduleranden. Zo vallen de koppen van de bouten gelijk met de moduleranden en zijn de modules onderling strak tegen elkaar te plaatsen.
Het koppelingsmateriaal om modules onderling met elkaar te verbinden is ook bij Markenburg bestelbaar. In dit voorbeeld hebben we ruim voldoende aan 1 set koppelingsmateriaal.
Koppelen van modules onderling gebeurd normaalgesproken met de onderste rijen ronde gaten in de moduleranden. Koppelen kan ter plaatse van poten, maar dus ook op tal van plaatsen tussen twee moduleranden.
Alle koppelingsgaten in een modulerand benutten is mogelijk, maar meestal ook overdadig. De reden dat er zoveel koppelingsgaten aanwezig zijn is om het pallet aan koppelingsmogelijkheden, ook tussen verschillende modules, zo uitgebreid mogelijk te houden.
We bouwen een modelbaan waarmee we ook wel eens naar de beurs willen. Vervoerbaarheid is dan een belangrijk onderwerp. We kiezen daarom in dit voorbeeld, voor de handzaamheid, een moduleomvang van 500 x 750 mm.
Met drie modules aan elkaar gekoppeld hebben we dan toch een totale lengte van 2250 mm, ofwel 2,25 meter. De middelste module voorzien we van 4 poten. De module die links en rechts er naast komen kunnen volstaan met twee poten aan de uiteinden.
Wanneer modules gekoppeld worden is het dus niet noodzakelijk meer om alle modules van 4 poten te voorzien.
De frieslijst wordt ook gemaakt van modules. Poten houden de frieslijst op de gewenst hoogte. Na wat “droog passen” is de keus gevallen op een hoogte van 400 mm tussen maaiveld en onderkant frieslijst. Om de vervoerbaarheid naar beurzen te vergemakkelijken hebben we de poten voor de frieslijsten daarom ingekort.
Een ander detail is dat in dit voorbeeld het maaiveld op 1050 mm hoogte aanwezig is, omdat de poten van de frieslijsten in de bovenste gaten van de module gekoppeld worden en de poten van de module daarom in de onderste. De poten staan feitelijk perfect op elkaar. De verbindingen met bouten maakt het tot een robuust geheel.
Het Markenburg ondergronden systeem bied tal van mogelijkheden, waardoor het in uiteenlopende situaties ingezet kan worden.
Vind de producten in het thema: Modulaire ondergronden.
Naast dit verslag is er meer informatie te vinden in de toelichting modulaire ondergronden:
Toelichting modulaire ondergronden downloaden.
Ook de handleiding kan meer informatie verschaffen als het bijvoorbeeld gaat om bouwdetails:
Handleiding modulaire ondergronden downloaden.
Heeft u wensen, maar ziet u nog niet meteen hoe de modulaire ondergronden u daarin kunnen helpen?
Neem dan even contact met ons op. We denken immers graag met u mee.