Perronoverkappingen.
Het draait toch om de beleving en het comfort. Zelfs als we even op de trein moeten wachten. Dat had men rond 1850 al begrepen, toen men de eerste perronoverkappingen bouwde. Sinds die tijd zijn er eindeloos veel verschillende modellen en varianten opgetrokken en vaak ook alweer afgebroken.
Toch zit er een systeem in. De smalste perrons kennen doorgaans geen beschutting. Simpelweg omdat er fysiek geen plaats voor is en het kleine reizigersaantal dat ook niet rechtvaardigt. Iets bredere perrons kennen schuilplaatsen of de meer hedendaagse abri’s. En wanneer een perron nog iets breder en drukker wordt zijn de perronoverkappingen op T staanders een praktische keuze. De achterliggende ontwerp filosofie bij deze overkappingen is eenvoudig en doeltreffend: Houdt de perronranden vrij van obstakels, zodat men makkelijk in en uit de treinen kan stappen. Wat inhoudt dat de perronoverkapping alleen in de as van het perron ondersteund kan worden door één rij stevige kolommen. Zo ontstaat al snel een reeks T staanders die het dak overeind houden. En aangezien daar forse krachten op komen te staan achtte men omstreeks 1900 maar één materiaal geschikt voor deze hoofdconstructie. Het met de hand geklonken welstaal werd plaat voor plaat aan elkaar bevestigd tot de armen op de staanders richting de perronranden reikte. Hoewel vakwerkconstructies nog wel redelijk uit te lijnen waren, bleken de slankere varianten van de T staanders moeilijker identiek te maken. Het gevolg was een prima functionele overkapping die met name langs de lange zijden van de dakrand toch niet helemaal recht bleek te worden. Een andere uitdaging bleek het droog blijven bij guur en winderig weer. De relatief smalle overkappingen boden een prima schuilplaats tegen neerslag, totdat de wind het er letterlijk onderdoor blies. Zo ontstonden al snel de windschermen, die niet zelden ook met bankjes werden uitgerust. Hoe de wind ook blies, er was altijd één kant waar men redelijk droog en beschut kon wachten.
Bouw details.
Ondanks alle verschillen zijn er ook overeenkomsten in met name de hoofdlijnen. De overkappingen op T staanders gebouwd tussen c.a. 1880 en c.a. 1950 bestaan doorgaans uit een welstaal constructie, soms met vakwerk in de armen. Bij vakwerk armen kwam de zadeldak vorm vaker voor, terwijl bij de slankere T staanders vaker voor een V vormig dakvlak gekozen werd. Die laatste had als voordeel dat de neerslag op het dak in het midden werd opgevangen in een goot en werd afgevoerd via een regenpijp. Zo liep het water niet “ongecontroleerd” van de rand van het dak af, waarbij de reiziger bij het in- of uitstappen van de trein soms toch nog nadelig verrast werd door een plens water.
Tussen de T staanders onderling werden veelal welstaal I balken geplaatst waarbij de hartbalk/nokbalk nog wel eens extra sierlijk werd gedetailleerd. Materiaal was immers duurder dan de uren van de vaklieden, dus rijkelijk detailleren was ook kostentechnisch te rechtvaardigen. Hoewel soms nog een onderverdeling van gordingen werd gemaakt, onder meer afhankelijk van de afstand tussen de T staanders, kwam men uiteindelijk toch altijd uit op een dakbeschot bestaande uit houten planken. Interessant genoeg werd het dakbeschot vrijwel altijd aan de onderzijde wit geschilderd, mogelijk om zo een meer ruimtelijk effect te bereiken voor de wachtende reiziger. Op het dakbeschot werd doorgaans dakleer geplaatst. En in de meeste gevallen werd er speciale aandacht besteed aan een relatief nauwe sluiting tussen het rijdende materieel van die tijd en de dakrand aan de perronrand. Ook hier om het comfort, tijdens die paar seconden in- en uitstappen, op peil te houden.
De meer moderne overkappingen op T staanders bestaan uit moderne materialen met andere eigenschappen. En dat leid, samen met een andere denkwijze in een nieuwe tijd, tot andere constructies. Het met de hand geklonken welstaal maakt plaats voor gewalste H en I profielen. Deze zijn veel minder arbeidsintensief om te assembleren en ook nog stijver door de verbeterde materiaaleigenschappen. Zodoende kunnen de staanders iets verder uit elkaar gezet worden, is de onderlinge uitlijning strakker te krijgen en kan de onderverdeling van gordingen wat groffer blijven. Een ander groot verschil is het ontbreken van het houten dakbeschot in de hedendaagse overkappingen. Nu golfplaten of zelfs aluminium damwandprofielen gebruikt worden als dakbedekking, in plaats van het dakleer, is een goede gelijkmatige ondersteuning niet meer nodig. De bouwsnelheid neemt hiermee flink toe. En aangezien uurtarieven in hedendaagse tijden voor het grootste deel van het kostenplatje garant staan, is sneller bouwen erg aantrekkelijk. De beleving van de reiziger is daarentegen moeilijker in geld uit te drukken en lijkt daarmee soms minder meegerekend te worden.
Het voorbeeld.
De perronoverkappingen op T staanders zijn in heel Europa toegepast. Onder meer in België, Nederland, Engeland en Duitsland zijn nog tal van voorbeelden te vinden, vaak ook nog in actieve dienst. Markenburg heeft voor het model ditmaal een voorbeeld in Gent (B) aangehouden, waarvan de basis al is opgebouwd omstreeks 1912. Wie omstreeks 2020 naar dit voorbeeld kijkt ziet niet alleen de traditionele overkappingen, maar ook de tekenen van moderne aanvullingen, wijzigingen en reparaties. Niet te vergeten zijn er inmiddels ook delen afgebroken om plaats te maken voor een geheel nieuwe overkapping. In feite komen vele facetten op één locatie aan bod, waarbij het ons toch het meest in het oog springt wat men met beperkte middelen en inmiddels meer dan 100 jaar geleden kon maken. Toch zijn er ook in Nederland mooie exemplaren van perronoverkappingen op T staanders te vinden. Zoals bijvoorbeeld op station Assen, Hengelo, Naarden-Bussum en Dordrecht. In Dordrecht kent men twee uitvoeringen. De oude, opgetrokken uit geklonken welstaal en met vakwerk armen, die doorgaans als sierlijk wordt ervaren. En de moderne, meer functioneel ogende, uit gewalste H profielen opgebouwde variant. Maar hoe de uitvoering ook moge zijn, de ontwerpfilosofie blijft identiek.
Vind hier het thema: Perrondelen Type B
Nieuws in 1:220.
Ook in de kleinste door Markenburg ondersteunde schaal is er nieuws deze maand. Heistraat 40 vergroot hier vanaf heden de mogelijkheden. In werkelijkheid heeft het pand van oorsprong een commerciele ruimte voorin en werd er achter en boven gewoond. Tijden veranderen en zo ook de fucntie van het pand. Dat is inmiddels geheel overgegeaan naar commeciele ruimte. Er hebben in werkelijkheid reeds verschillende bedrijven dankbaar gebruik gemaakt van de ruimte en zo komt het dat we bij Markenburg ook diverse bebordingen meeleveren. Zo ontstaat ook in schaal 1:220 een ruime keus aan detailhandel en aanverwante opties.
Zoeken op een specifieke schaal kan eenvoudig met de filteropties op de hoofdpagina van de Markenburg webwinkel. Scroll naar beneden en vul links onder de gewenste schaal in. Druk dan op "filter toepassen".