Achtergrondinformatie:
In de tijd van paard en wagen parkeerde men het rijtuig het liefste binnen. Daar was het koetshuis de aangewezen plaats voor. In het koetshuis bewaarde men ook de tuigen die nodig waren om de paarden in te spannen. Een en ander was gescheiden van de stal, omdat rijtuigen en tuigage schoon dienden te blijven.
Dit bewuste koetshuis had achterin ook een bakhuis. Brood bakken, maar ook het drogen en roken van worsten deed men aan huis.
Bouwkundige details:
Dit koetshuis is gemetseld in kruisverband. De grote houten deuren aan de voorkant waren bedoeld voor het rijtuig. Aan de zijkant bevinden zich 2 kleinere deuren. De voorste voor het koets gedeelte en de achterste deur is voor het bakhuis. De kleine deurtjes aan de achterzijde dienden voor het stookmateriaal.
Het koetshuis heeft een schilddak met vooraan een kroonlijst en uiteraard een schoorsteen voor het bakhuis.